Deze week dreigden een betrokkene in een Bibob-onderzoek en zijn advocaat de gemeente die wij bijstaan met een kort geding als wij bij de zaak betrokken blijven. Bovendien dreigen zij met zowel aangifte tegen de gemeente als tegen ons. De kern van zijn klacht: de gemeente mag vanwege de geheimhoudingsplicht van artikel 28 van de Wet Bibob geen informatie delen met een externe deskundige. Bovendien zou de externe strafbaar en onrechtmatig handelen als hij informatie ontvangt. Als die lezing van artikel 28 waar is, dan leidt dat tot bijzondere situaties.
GEHEIMHOUDINGSPLICHT WET BIBOB
Volgens artikel 28 van de Wet Bibob is een ieder die Bibob informatie verkrijgt over een derde (zoals informatie uit de Bibob-vragenlijst of het advies van het Landelijk Bureau Bibob) verplicht dat geheim te houden, tenzij de wet verstrekking toestaat. De Wet Bibob regelt bijvoorbeeld dat het bestuursorgaan wel kan verstrekken aan het RIEC, de Algemene bezwaarschriftencommissie, de rechter en de driehoek. In verstrekking aan externe deskundigen of advocaten wordt niet voorzien.
STELLING BETROKKENE EN KORT GEDING
Op het eerste gezicht lijkt de betrokkene dan ook een punt te hebben met zijn stelling dat het bestuursorgaan geen Bibob-informatie mag delen met een externe deskundige, zoals een advocaat of juridisch adviseur. Toch is die stelling onjuist. Zowel ambtenaren (aan wie verstrekking door het bestuursorgaan evenmin geregeld is) als de externe deskundige werken namelijk onder verantwoordelijkheid dan wel in naam van het bestuursorgaan.
Met zijn lezing van artikel 28 snijdt zowel de betrokkene als zijn advocaat zichzelf overigens in de vingers. Waarschijnlijk realiseren zij zich niet dat, als hun standpunt klopt, zij zelf strafbaar en onrechtmatig handelen, wanneer de betrokkene een eventueel Bibob-advies (waarin in de regel ook informatie over anderen dan de betrokkene is opgenomen) deelt met zijn advocaat. De geheimhouding geldt immers voor ‘een ieder’ en dus ook voor hem. Saillant detail is dat het kantoor waaraan de advocaat verbonden is zich als Bibob-specialist profileert en dus in het kader van vorige zaken persoonsgegevens moet hebben verwerkt die het naar zijn eigen stelling niet mag verwerken. Hoe het ook zij, burgers zouden zich volgens deze lezing van artikel 28 niet kunnen laten bijstaan in Bibob-procedures. Wint de betrokkene het kort geding, dan is dat dus niet meer dan een pyrrusoverwinning en brengt hij zichzelf mogelijk in ernstige problemen in het vervolg van de Bibob-procedure.
BIJZONDER GEVOLG
De stelling van de betrokkene zou dus het gevolg hebben dat het bestuursorgaan (bijvoorbeeld de burgemeester) zelf het Bibob-onderzoek moet verrichten, de beschikking dient te schrijven en het pleidooi in de rechtbank verzorgt. In de rechtbank komt de burgemeester dan een burger tegen die zichzelf vertegenwoordigt. Dat levert vast een interessant schouwspel op, maar de bedoeling kan het niet zijn.
HEEFT ADVOCAAT ANDERE POSITIE?
Men zou tegen die redenering in kunnen brengen dat verstrekking aan advocaten wel is toegestaan (maar aan andere rechtsbijstandsverleners niet), omdat zij onder het tuchtrecht vallen en vanuit hun beroep een geheimhoudingsplicht hebben. Dat is echter onjuist nu artikel 28 advocaten geen betere positie verschaft dan andere juridische dienstverleners. Bovendien hebben anderen dan advocaten net zo goed een geheimhoudingsplicht, maar dan op grond van artikel 28 Wet Bibob. Dat artikel stelt schending strafbaar en biedt dus een sterkere bescherming dan het tuchtrecht. Tenslotte zou het feit dat alleen aan advocaten mag worden verstrekt ertoe leiden dat burgers geen andere juridische dienstverleners (bijvoorbeeld van een rechtsbijstandsverzekeraar) mogen inschakelen, terwijl met het oog op de toegang tot de rechter in het bestuursrecht juist geen verplichte procesvertegenwoordiging geldt.
TOT SLOT
Wij zijn benieuwd naar de uitkomst van een eventueel kort geding of aangifte, want beide kunnen namelijk duidelijkheid geven over deze kwestie. Zou de rechter oordelen dat verstrekking niet is toegestaan, dan is aanpassing van artikel 28 noodzaak om te waarborgen dat burgers zich kunnen laten vertegenwoordigen en de overheid een externe deskundige kan inschakelen in complexe Bibob-procedures. Voorlopig beschouwen we deze kwestie echter slechts als een poging tot ondermijning van het gezag van het gemeentebestuur