IJzerman Background Image

De politie-tip in de Wet Bibob geslopen?

Op 1 oktober 2022 is de tweede tranche van de Wet Bibob in werking getreden. De wetswijziging voorziet, naast onder meer een verruiming in het toepassingsbereik, voornamelijk in een verruiming van de mogelijkheden tot informatiedeling tussen het Landelijk Bureau Bibob (LBB) en bestuursorganen en tussen bestuursorganen onderling. Er lijkt echter ook een wijziging in de wet te zijn geslopen, waarover niet uitdrukkelijk wordt gecommuniceerd in de voorlichting door het Ministerie van Justitie en Veiligheid: de politie-tip. Die zelfstandige politie-tip was een breed gedragen wens onder betrokken partijen bij de wijziging van de Wet Bibob. Niet alleen de G4 en B5 gemeenten, maar ook het RIEC-LIEC, de VNG en de Regioburgemeesters pleitten in hun adviezen aan de minister voor een tipfunctie voor de politie, waarmee de politie rechtstreeks bestuursorganen kan tippen indien zij beschikt over informatie die erop duidt dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten. De regering zag in eerste instantie geen noodzaak om deze politie-tip in de gewijzigde Wet Bibob op te nemen, maar lijkt daar intussen op terug te zijn gekomen. Is de politie-tip met de inwerkingtreding van de tweede tranche alsnog mogelijk geworden?


Wat is de politie-tip?

Tot aan de inwerkingtreding van de wetswijziging tweede tranche konden alleen de officier van justitie en het LBB bestuursorganen erop wijzen dat zij over informatie beschikken dat personen die verdacht worden van of veroordeeld zijn voor strafbare feiten betrokken zijn bij een vergunning(aanvraag).[1] Gemeenten en provincies worden er zo op geattendeerd dat zij mogelijk een ernstig risico lopen om strafbare feiten te faciliteren. Met de wetswijziging tweede tranche wilde de regering de tipfunctie ook voor bestuursorganen onderling in het leven roepen. Hiermee wordt het voor gemeenten en provincies mogelijk om elkaar te waarschuwen voor malafide partijen, indien zij voet binnen de grens van een andere gemeente of provincie zetten. Bij de G4/B5 en andere belanghebbenden bestond de wens om deze tipfunctie ook uit te breiden naar de politie, zodat ook de politie bestuursorganen kan verwittigen indien zij relevante informatie heeft over een betrokkene of zijn zakelijke relaties. In de praktijk zou dit volgens de G4/B5 ook kunnen betekenen dat politie actiever richting het Openbaar Ministerie (OM) aangeeft wanneer zij bestuursorganen kan tippen.[2]

Het wetsvoorstel

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel gaf de regering in reactie op de wens van de G4/B5 expliciet aan dat in het voorstel geen tipfunctie voor politie geregeld wordt. Volgens de regering bestaan buiten de Wet Bibob reeds meerdere mogelijkheden voor de politie om informatie te delen en kan zij voorts ook al indirect via het OM een tip geven aan bestuursorganen. De suggestie die de G4/B5-gemeenten aandragen is daarmee al mogelijk, aldus de regering.[3] Op de vraag van de CDA-fractie of burgers en bedrijven de gemeente kunnen tippen indien zij concrete informatie over strafbare feiten hebben, antwoordt de minister dat zij met zulke informatie naar de politie moeten stappen.[4] De politie wordt zo in staat gesteld om – indien haar onderzoek daartoe aanleiding geeft – aan de officier van justitie te vragen een tip uit te brengen aan het bestuursorgaan. De politie kan bestuursorganen dus wel indirect tippen, maar een rechtstreekse tipfunctie aan het bestuursorgaan was hiermee voor de regering uitgesloten.

Ommezwaai

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer een jaar later, verzocht Kamerlid Michon-Derkzen minister Yesilgöz van Justitie en Veiligheid te reflecteren op de wens voor de tipbevoegdheid van de politie. Zij wees erop dat de politie tot dan slechts via het OM een tip kon afgeven, maar benadrukte de wenselijkheid van een zelfstandige tipfunctie. Om deze reden verzocht Michon-Derkzen de regering middels een motie de wens om een zelfstandige tipfunctie nogmaals te onderzoeken.

Opmerkelijk genoeg stelde de minister in reactie dat de constatering van Michon-Derkzen onjuist was en het wetsvoorstel wél in een directe tipfunctie voor de politie voorzag.[5] Gelet op de formulering van het gewijzigde artikel 26 kon volgens de minister iedere overheidsinstantie die de Wet Bibob mag toepassen, een andere overheidsinstantie tippen om eigen onderzoek te verrichten. Aangezien de politie als dusdanig kwalificeert, kan óók zij zelfstandig bestuursorganen tippen. Volgens de minister is met het wetsvoorstel heel duidelijk gemaakt dat dit zelfstandig en zonder verplichte tussenkomst van het OM gedaan kan worden. Aangezien deze discussie onderdeel was van de wetsbehandeling, was volgens de minister hiermee expliciet vastgesteld dat in een zelfstandige tipfunctie voor de politie was voorzien. Michon-Derkzen heeft haar motie gelet op deze vaststelling dan ook ingetrokken.


Wat betekent de stelling van de minister?

Volgens minister Yesilgöz behelst de formulering van artikel 26 Wet Bibob een zelfstandige tipbevoegdheid voor de politie. Artikel 26 luidt als volgt:

De officier van justitie, het bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, en die beschikt over gegevens die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of naar redelijkerwijs kan worden vermoed gepleegd zullen worden, kan een bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze wet, wijzen op de mogelijkheid om eigen onderzoek te doen en eventueel daarna het Bureau om een advies te vragen.

Aangezien de politie kwalificeert als een rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob (zie artikel 1 Wet Bibob), kan zij bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak tippen wanneer zij over informatie beschikt dat de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten.

Hoewel dit naar de letter van de wet dus lijkt te kloppen, achten wij deze interpretatie opmerkelijk gezien de eerdere toelichting van de regering waarin zij aangeeft dat dit wetsvoorstel juist niet voorziet in een zelfstandige tipfunctie voor de politie. Aan de ene kant wordt het verzoek om een zelfstandige tipfunctie door de regering expliciet afgewezen, omdat het naar haar mening overbodig is gezien de bestaande mogelijkheden. Aan de andere kant stelt de minister dat het wetsvoorstel heel duidelijk maakt dat wel wordt voorzien in een zelfstandige tipfunctie. Dit kan uiteraard niet tegelijkertijd waar zijn. Gelet op de omstandigheid dat de Kamer onder de laatste uitlatingen van de minister heeft ingestemd met het wetsvoorstel en de motie door Michon-Derkzen is ingetrokken, lijkt het erop dat de politie dus inderdaad een zelfstandige tipfunctie heeft verkregen met de wetswijziging. De regering en de Tweede Kamer zijn immers gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat de tipfunctie wél is geregeld in het wetsvoorstel en vervolgens heeft ook de Eerste Kamer hiermee ingestemd.

Gevolgen

Deze lijn volgend hebben echter ook alle andere rechtspersonen met een overheidstaak een tipfunctie gekregen, hetgeen tot opmerkelijke situaties kan leiden. Uit de memorie van toelichting blijkt dat bestuursorganen (en dus ook rechtspersonen met een overheidstaak) een tip kunnen geven zowel op grond van eigen kennis of wetenschap als op basis van de aan hem verstrekte informatie en gegevens.[6] Het gaat dus niet alleen om informatie waarvan ze kennis hebt verkregen in het kader van het (eigen) Bibob-onderzoek, maar bijvoorbeeld ook vanwege toezichthoudende taken.

In deze redenering zou de Staat der Nederlanden, met alle informatie uit alle diensten die daaronder onder vallen, gemeenten en provincies mogen tippen indien zij op wat voor manier dan ook over kennis beschikt dat een betrokkene vermoedelijk in relatie staat tot strafbare feiten. Sterker nog, vermoedelijk kunnen bestuursorganen zo’n tip evenals de in dezelfde bepaling genoemde OM-tip ook uitlokken bij de Staat. Wij vragen ons af of de minister dit had voorzien toen zij bovengenoemde uitleg aan het gewijzigde artikel 26 gaf bij de plenaire behandeling.

Beperkte meerwaarde

Los van het bevoegdheidsvraagstuk, menen wij dat de toegevoegde waarde van een zelfstandige politie-tip mogelijk enigszins beperkt is. De G4/B5 geven in hun advies aan de regering aan dat een zelfstandige politie-tip wenselijk is, omdat het regelmatig voorkomt dat politie-informatie nog niet gedeeld kan worden omdat het onderzoek nog in een vroeg stadium zit en het delen van informatie het onderzoek in gevaar brengt.[7] In zulke gevallen menen wij echter dat een tip niet zinnig is, omdat informatiedeling door zowel politie als justitie niet mogelijk is gelet op het strafvorderlijk belang. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid stelt hierover als volgt:

Een tip is niet altijd gewenst. Zo is een tip niet zinvol als de vermoedens van criminaliteit of betrokkenheid van criminelen zwak zijn. Het LBB baseert zijn adviezen voor een groot deel op opsporingsinformatie. Verder is het van belang om nog niet te tippen naar aanleiding van een lopend onderzoek, zolang de informatie uit dat onderzoek nog niet gedeeld kan worden. In verband met het strafvorderlijk belang kan het LBB die informatie dan namelijk niet in een advies verwerken. Bij lopende onderzoeken kan het best gewacht worden met tippen totdat het proces verder gevorderd is en verdachten zelf ook al van de verdenkingen op de hoogte zijn.[8]

Tippen bij een onderzoek dat zich nog in een vroeg stadium bevindt, kan dus om meerdere redenen niet wenselijk zijn. Bovendien kan dit ertoe leiden dat gemeenten een LBB-advies terugkrijgen waaruit geen gevaar is gebleken, vanwege het ontbreken van de niet-deelbare informatie. De burgemeester - in de veronderstelling verkerend dat de partij integer is - zal de vergunning met een gerust hart verlenen, terwijl er mogelijk toch van alles mis is.

Ook op het moment dat de informatie wel deelbaar is, heeft een zelfstandige politie-tip onzes inziens mogelijk slechts beperkte meerwaarde. Indien het een lopend onderzoek betreft, zal de politie in de praktijk altijd met het OM moeten afstemmen of informatiedeling het onderzoek niet zal schaden. Die noodzakelijke afstemming maakt naar onze mening dat de zelfstandige politie-tip in dit geval weinig tot geen meerwaarde geeft ten opzichte van de OM-tip.

Naast een tip ten aanzien van een lopend onderzoek, zou tot slot gedacht kunnen worden aan het tippen van gemeenten naar aanleiding van constateringen van agenten op straat (zogeheten artikel 8 informatie). Als de wijkagent constateert dat een bekende crimineel zich wel erg vaak ophoudt binnen een inrichting en hier mogelijk de scepter zwaait terwijl hij formeel niet aan de onderneming is verbonden, kan dit aanleiding zijn om een Bibob-onderzoek te starten. De tipbevoegdheid kan ten aanzien van deze informatie mogelijk wel van toegevoegde waarde zijn. In veel gevallen bestaat de bevoegdheid om deze informatie direct te delen met gemeenten reeds rechtstreeks of bijvoorbeeld in RIEC-verband.[9] De meerwaarde van een zelfstandige tipfunctie blijft zodoende vermoedelijk ook hier beperkt.

Conclusie

Gelet op de uitleg van onze minister van Justitie en Veiligheid gedurende de plenaire behandeling, lijkt het erop dat de politie per 1 oktober 2022 een zelfstandige tipfunctie heeft gekregen. Hoe deze uitleg zich verhoudt tot de oorspronkelijke toelichting van de regering is niet duidelijk. De praktijk zal moeten uitwijzen of de politie hier gebruik van kan en zal gaan maken. Dan zal ook moeten blijken of de politie-tip meerwaarde heeft ten opzichte van de reeds bestaande praktijk ten aanzien van de OM-tip.

De nieuwsbrief ontvangen?

Meld u zich dan onderaan de homepagina aan. U ontvangt dan een bericht als wij een nieuw artikel op onze website plaatsen.


Voetnoten

[1] Zie factsheet Ministerie van Justitie en Veiligheid: ‘Een Bibob-tip Wat nu?’.

[2] Bijlage bij Kamerstukken II, 2020/21, 35764, nr. 3: Advies G4/B5.

[3] Kamerstukken II, 2020/21, 35764, nr. 3.

[4] Kamerstukken II, 2020/21, 35764, nr. 6, pp. 16-17.

[5] Handelingen II 2021/22, nr. 64, item 10.

[6] Kamerstukken II, 2020/21, 35 764, nr. 3, p. 13.

[7] Bijlage bij Kamerstukken II, 2020/21, 35764, nr. 3: Advies G4/B5.

[8] Factsheet Ministerie van Justitie en Veiligheid: ‘Een Bibob-tip Wat nu?’.

[9] Zie Besluit politiegegevens (art. 4:3) en Wet Politiegegevens (o.m. artikel 16 en 18).

Scroll