In antwoord op Kamervragen heeft minister Grapperhaus bevestigd dat de wetgever heeft beoogd bouwgerelateerde strafbare feiten onderdeel te laten zijn van de beoordeling van het gevaar op de b-grond. Dit bevestigt wat ons betreft dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich vergiste toen het anders oordeelde. De minister ziet op dit moment geen aanleiding om de wet aan te passen en wacht de ontwikkelingen in de jurisprudentie af. Dat lijkt ons terecht. De wettekst en de parlementaire geschiedenis zijn al voldoende duidelijk. Wij hopen dat de Afdeling met deze toelichting over de bedoeling van de wetgever het standpunt over deze kwestie bij een volgende gelegenheid zal herzien.