IJzerman Background Image

Herbezinning Wet Bibob noodzakelijk

Stromanconstructies zijn aan de orde van de dag in Bibob-procedures. Criminelen begrijpen inmiddels dat zij beter een derde (zonder strafblad) de vergunning kunnen laten aanvragen, waarbij zij zelf uiteraard op de achtergrond aan de touwtjes trekken.

Om dergelijke praktijken tegen te gaan, maakt de Wet Bibob het mogelijk om ook andere personen dan de aanvrager in de Bibob-beoordeling te betrekken. De belangrijkste categorie derden is die van het zakelijk samenwerkingsverband. Kort gezegd maakt die figuur het mogelijk om personen zonder formele band, maar met feitelijke invloed of zakelijke banden met de aanvrager onderdeel van het onderzoek te maken. In een dergelijk geval baseert het Landelijk Bureau Bibob de conclusie dus mede op het eventuele strafblad van de persoon die tot de aanvrager in een zakelijk samenwerkingsverband staat.

Stromanconstructies steeds ingenieuzer

In De achterkant van Amsterdam van Pieter Tops en Jan Tromp concludeert een officier van justitie al dat schijnbeheer en schijneigendom het antwoord van de georganiseerde criminaliteit op Bibob is. Maar daar blijft het niet bij. Onze ervaring leert dat deze schijnconstructies steeds ingenieuzer worden. Met enige regelmaat zien we dat glashard wordt gelogen bij het invullen van de Bibob-vragenlijst, valselijk opgemaakte verklaringen worden verstrekt, het pand waarin de onderneming is gevestigd alleen op papier is verkocht of dat zelfs een complete schijnwereld wordt gecreëerd om personen buiten het zicht van de gemeente en het Landelijk Bureau Bibob te houden.

Strafbaar feit

Het verstrekken van vervalste documenten in het kader van de Bibob-toets is strafbaar. Afgelopen week veroordeelde het Gerechtshof Amsterdam iemand tot twee maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf (terwijl de advocaat-generaal een taakstraf had gevorderd), wegens het onjuist invullen van de Bibob-vragenlijst. Deze persoon had op het formulier van de gemeente Amsterdam ingevuld niet met politie of justitie in aanraking te zijn geweest, terwijl hij niet lang daarvoor een transactievoorstel had geaccepteerd.

Het Hof komt tot deze zware straf vanwege de ernst van het feit. Omdat de verdachte zijn eigen belangen boven het gemeentelijk belang had gesteld, kon volgens het Hof alleen maar worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Hoewel deze persoon inderdaad onjuiste informatie aan de gemeente had verschaft, valt deze actie in het niet bij de schijnconstructies die wij in de praktijk zien. Waar de verdachte in kwestie “slechts” had gelogen over zijn strafrechtelijke verleden, komen wij zoals hiervoor geschetst constructies tegen, waarbij personen met een strafblad volledig buiten het zicht van de overheid en dus ook buiten het Bibob-onderzoek trachten te blijven.

Huidige mogelijkheden onvoldoende

Er komt, als we al niet op dat punt zijn aanbeland, een dag dat de schijnconstructies zo geavanceerd zijn dat gemeenten en het LBB ze niet meer bloot leggen. Of dat men wel een vermoeden heeft dat de aanvrager in kwestie niet de feitelijke ondernemer is, maar dat er simpelweg onvoldoende bevoegdheden zijn om te onderzoeken wie dat dan wel is.

De twee huidige wetsvoorstellen tot wijziging van de Wet Bibob voorzien niet in een oplossing voor dit probleem. Zij regelen vooral dat de gemeenten meer informatie over bepaalde derden mogen ontvangen, maar geven niet meer bevoegdheden om vast te stellen wie die derden zijn. Juist nu veel schijnconstructies steeds doortrapter worden, is een fundamentele herbezinning van de Wet Bibob noodzakelijk. Gebeurt dat niet, dan zullen de twee wetsvoorstellen hun doel voorbij schieten.

Het LBB moet naar onze mening dan ook meer bevoegdheden krijgen om de zakelijke relaties van de betrokkene vast te kunnen stellen. Het is onvermijdelijk dat die bevoegdheden het karakter van opsporing hebben, dan wel daar dicht tegen aan zitten. Het gaat immers om het vaststellen van feiten die (mogelijk) verhuld worden. Wij denken bijvoorbeeld aan de volgende onderzoeksmogelijkheden:

  • vorderen van bankgegevens van de betrokkene en mogelijke zakelijke relaties;
  • vorderen van de boekhouding van de betrokkene en mogelijke zakelijke relaties;
  • onder ede horen van de betrokkene, bijvoorbeeld om vast te stellen in hoeverre hij kennis heeft van de onderneming of het project waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;
  • onder ede horen van potentiële zakelijke relaties;
  • onder ede horen van getuigen, bijvoorbeeld om na te gaan of de mogelijke zakelijke relatie een feitelijke rol speelt bij ondernemersactiviteiten van de betrokkene, zoals het afsluiten van de huurovereenkomst of het bestellen van goederen voor de onderneming.

Persoonlijke levenssfeer

Om zorgvuldig gebruik van deze bevoegdheden te garanderen, dienen waarborgen te worden ingebouwd. Wij menen daarom dat zij alleen aan het LBB (en niet aan gemeenten) kunnen worden toebedeeld. Bovendien is het verstandig om de inzet van deze bevoegdheden afhankelijk te maken van voorafgaande toestemming van bijvoorbeeld een rechter-commissaris. Het LBB zal in een concreet geval gemotiveerd aan de rc uiteen moeten zetten waarom noodzaak tot het inzetten van deze bevoegdheden bestaat. Tenslotte dient de reeds bestaande kwaliteitscommissie Bibob te controleren of het LBB zich ook op dit punt aan de wet houdt. Inbreuken dienen aan de minister en de Tweede Kamer te worden gerapporteerd.

Wij realiseren ons dat bovenstaande bevoegdheden een forse inbreuk vormen op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene en zijn mogelijke zakenpartner. Desondanks is die inbreuk noodzakelijk, vanwege de bereidheid van de georganiseerde criminaliteit en hun stromannen om de overheid een schijnwerkelijkheid voor te houden. De twee huidige wetsvoorstellen komen te vroeg om een dergelijk fundamentele wijziging door te voeren, maar de overheid moet zich wapenen tegen deze ontwikkelingen om de Wet Bibob toekomstbestendig te houden.

Aanmelden voor de nieuwsbrief?

Meld u zich dan onderaan de homepagina aan.
Scroll